Andalusía – Via Ronda naar Sevilla

Dag 4 zondag 18 september
Pfffft, leuk, zo’n trouwfeestje. Alleen nogal irritant dat die soepjurken en galastrikken de hele nacht doorgegaan zijn en me tot 7:00 uur wakker gehouden hebben. GGGRRRR en nog veel ergere teksten.’s Nachts wakker liggen, dat was nou net niet mijn goede voornemen voor deze vakantie.
Opnieuw een heerlijk ontbijt, in de zon met uitzicht op zee, die op ongeveer 150 meter van me vandaan ligt. Alleen het strand ligt er nog tussen. Dat maakt veel goed.

Ik ga rijden, op weg naar Ronda. Die plaats blijkt veel groter te zijn dan ik verwacht had. Als ik de stad binnen rij vrees ik dat ik er zo weer weg ben. Veel te groot hier. Ik parkeer de auto en ga lopen. Word vervolgens aangenaam verrast door hele mooie plekken. Ja, er zijn veel toeristen. Maar dat ben ik zelf ook natuurlijk. Ronda is zeker de moeite waard om heen te rijden. Een leuk centrum – op zondag zijn de winkels dicht natuurlijk, maar dat wist ik – met een prachtige brug en schitterende vergezichten. Ik kom bij de oude arena waar voorheen de stierengevechten plaats vonden en de stierenvechters opgeleid werden. Ik besluit er naar binnen te gaan en ga flink met m’n camera aan de slag.
Heel benieuwd of het iets is geworden. Na een paar uurtjes heb ik Ronda wel gezien, ik wil naar de volgende plek. Ik ben erg blij met de TomTom app, het ding brengt me tot een kilometer van de locatie waar ik moet zijn. Die laatste km kost dan ook nog wel even tijd:-)

Onderweg van Ronda naar het gehucht waar ik moet zijn, een paar km van Sevilla vandaan, valt me op dat de natuur steeds minder groen tot zelfs heel erg dor wordt. Dat is ook begrijpelijk, na de zomer waar het hier boven de 40 graden kan zijn.
Het is een hele mooie route en er zijn kilometers dat ik echt geen andere auto tegen kom. Pas in de buurt van Sevilla wordt het druk en beginnen de bestuurders ook weer echt temperamentvol te rijden.

Het hotel, Vereda Real ziet er prachtig en statig uit. Een soort oud landhuis met veel huis en weinig land trouwens. Het zwembad is van formaat postzegel, maar dat kan me niet schelen, ik kom hier voor de stad en de natuurparken er om heen. Opvallend is het dat hier nauwelijks Engels gesproken wordt en de mensen minder vriendelijk zijn, althans dat is mijn eerste indruk. Vanavond ga ik een goed diner nemen, waarvoor ik toch echt moet reserveren wordt me verteld. Ik zie verder weinig andere gasten hier, maar ik laat me verrassen. Morgen ga ik Sevilla verkennen!

Andalusía – Los & lui

Dag 3 zaterdag 17 september

Wakker worden, de buitendeuren van je kamer open zetten en genieten van de opkomende zon en het geluid van de zee. Hoe fijn is dat? Erg fijn! Ik ben lui/moe en niet vooruit te branden. Geheel volgens mijn vakantiepatroon droom ik de meest vreemde en nare, zelfs enge dromen. Uit ervaring weet ik dat dit slechts de eerste nachten het geval zal zijn. Mijn manier om los te komen van hectiek en drukte vermoed ik. Niet echt relaxt slapen zo. Dit is vast wat er met “onthaasten” bedoeld wordt. Wat een rare gewaarwording.

Een heerlijk ontbijt met uitzicht op de zee brengt me tot leven.
Het is hoognodig tijd voor beweging! Ik ga lopen langs het strand. Zon in m’n gezicht, lopen door de branding, stil staan bij een meeuw die een vis uit het water graait en mijn gedachten laten gaan. Een uur is zo voorbij. Het water is prachtig helder en het strand rustig.
Terug bij het hotel plof ik in bikini (lang leve het winkelcentrum!) neer op een heerlijk strandbed, gelegen tussen het zwembad en het strand. Ik val in slaap. Ik? Ik val in slaap, onder een parasol, bij het ruisen van de zee. Ik hoop dat ik niet in een al te gênante houding heb gelegen hahahaha.
Ik lig voor mijn doen onwijs lang, lees een tijdschrift, val weer in slaap en aan het eind van de middag ga ik heerlijk baantjes trekken in het grote zwembad. Af en toe heb ik het bad zelfs voor mij alleen, terwijl er toch genoeg gasten in het hotel zijn. Deze waterrat geniet tot in d’r vinnen.

De tuin achter het hotel wordt gereed gemaakt voor een bruiloftsfeest. Het is alleen al een feestje om de gasten te begluren: nagenoeg iedereen is in het lang, supersjiek gekleed. De meeste dames lopen op waanzinnig hoge hakken in het gras, hetgeen ik met bewondering gade sla. Af en toe ziet het er bijzonder hilarisch uit, want niet elke Spaanse schone loopt even galant op torenhoge pinnen. Zo’n verkleedfeestje zie je bij ons niet vaak. Gala op en top.

Na een fotoronde net voor de zon ondergaat, drink ik koffie in de bar en amuseer ik me met de IPad. Wat een geweldige gadget, ik ben er erg blij mee. Kun je dan niet een dag zonder internet Inge? Zeker kan ik dat! (Alhoewel….ik geef toe….met enige moeite). Maar even lekker de tijd hebben om op dat ding te spelen, is voor mij ook onderdeel van vakantie vieren. Dus waarom zou ik het laten?

Straks lekker slapen en morgen op weg naar Ronda. Dag zee, ik was graag langer gebleven maar aan de andere kant ben ik ook nieuwsgierig naar de rest van m’n route. Ik weet het nu al, hier kom ik graag terug om te relaxen voor mijn volgende rondje Andalusia. Want als het me gegeven is, komt die er zeker!

Andalusía – Start zonder koffer

Dag 1 donderdag 15 september.

Mijn reis vandaag bestaat uit 5 delen: de bus, de trein naar Schiphol, de vlucht naar Parijs, de vlucht van Parijs naar Malaga en de autorit naar San Pedro de Alcantara.
Het begint in pittig tempo in deel 1: rennen, de bus is 6 minuten eerder dan de planning aangeeft, kan dat ook al? En nee, ik heb niet verkeerd gekeken;-)
De trein van Amersfoort naar Schiphol gaat helemaal prima. Beetje veel mensen, zoals een goede spits betaamt. Ik kan nog net een plekkie vinden.
Schiphol: hey, da’s nieuw! Zelf je koffer inchecken? De volgende bezuinigings-slag van KLM. Ik heb al online ingecheckt, nu ook mijn koffer zelf in een apparaat stoppen en labelen. Er staan lange wachtrijen, dit gedoe duurt veel langer dan voorheen, maar er is geen keuze. Menselijk contact wordt uitgebannen. Vind ik dit leuk? Nee, dit gaat me iets te ver. Alles gaat vandaag een beetje trager lijkt wel, bij de douane wordt elke tas van me letterlijk overhoop gehaald. Tot mijn verbazing wordt zelfs mijn camera onderzocht. Ik mag 3 x door het poortje op en neer wandelen en word vervolgens alsnog gefouilleerd. Beetje vreemd en het vraagt veel tijd en vooral geduld. Jammer, er is geen tijd meer om rustig rond te kijken of koffie te leuten, ik loop direct naar de gate. Twee uur voor vertrek binnen zijn is op deze manier nog tekort. Volgende keer vanuit Rotterdam of Eindhoven?

De vlucht naar Parijs met Air France gaat goed, maar wel met vertraging.
Daarom moet ik als een idioot rennen om de volgende vlucht te halen, ik heb echt geen seconde tijd over. Weer opnieuw door de douane, veel gedoe, half uitkleden en snel verder rennen. Met bonkend hart door mijn matige conditie stuiter ik als een van de laatste passagiers het vliegtuig in. De komende 2,5 uur heb ik de tijd om uit te hijgen.

Aankomst in Malaga.Bij de bagageband is het akelig leeg als ik – als enige – nog op mijn koffer sta te wachten. Blijkbaar heeft mijn bagage de transfer niet gehaald. Lekker dan. Formuliertje invullen en tja, misschien manana? Men kan niet traceren waar de koffer is, laat staan aangeven wanneer dat ding aankomt.
Kofferloos haal ik de auto op die ik gehuurd heb. Dat gaat lekker vlot, bij Avis. Een Audi A3, leuke auto! Even zoeken hoe ik weg kom van het vliegveld. Ik rij op de gok richting hotel, want aanvankelijk weigert de TomTomApp op m’n Iphone in alle toonaarden. Ik blijk later, zeer ongebruikelijk voor mijn doen, de goede richting te hebben gekozen.

Na een uurtje rijden en zoeken vind ik het hotel. De vriendelijke dame van de receptie zegt dat ze me geprobeerd heeft te bereiken. (Klopt inderdaad, maar mijn telefoon stond nog in de vliegstand). Het hotel blijkt overboekt en ik moet naar een ander hotel. Grrrrrrrrr!
Ik zeg dat ik even geen zin heb om opnieuw te gaan rijden en met de taxi word ik naar het andere hotel gebracht. Een prachtig 5***** hotel en ik krijg een enorme suite als troost. Echt over de top. Qua temperatuur is het niet echt weer voor laarzen en een lange broek. Laat staan gecombineerd met shirt met lange mouwen en een warm vest. Ik weiger om zo aan het zwembad te gaan zitten. Ik neem een taxi, vraag aan de chauffeur of hij me ergens kan droppen waar ik ondergoed, lenzen en shirtjes kan kopen. Ik word bij een waanzinnig groot en gaaf winkelcentrum afgezet door de taxi chauffeur. Letterlijk en figuurlijk want ik heb niet in de gaten dat hij de meter niet heeft aan gezet. En ik heb vooraf geen prijsafspraak gemaakt. Sukkel! Tja. Op de terugweg doe ik het beter. En betaal ik de helft. Ik besef me gelijk weer dat ik scherp moet zijn als solo-reiziger.

Je jongere ik

Het is zondagnacht, de nacht waarop ik steevast insomnia-achtig gedrag vertoon. Ik weet niet hoe dat komt, maar de slaap komt die nacht vaak niet. Klaas Vaak wandelt op zondagnacht structureel aan mijn huis voorbij zonder zand te strooien. Klaarwakker lig ik in bed. In de wetenschap dat m’n IPad naast me op de grond ligt, doe ik verwoede pogingen om in slaap te vallen. Kansloze oefening. Ik heb zoveel gedachten in mijn hoofd, daar past nog niet één zandkorreltje bij. Ik heb zin om te tikken.

Vandaag liep ik op de boekenafdeling van de Bijenkorf in Amsterdam. Mijn aandacht werd getrokken door een display, waarop boeken gepresenteerd stonden met de titel: “Aan mijn jongere ik”. Aan mijn jongere ik? Waar gaat dat over? Ik werd nieuwsgierig en las de achterkant van het boek. “Als je een brief terug in de tijd kon sturen aan je jongere ik, wat zou er dan in staan? Drieëndertig bijzondere Nederlandse vrouwen schreven zo’n brief aan zichzelf met een boodschap die ze op jongere leeftijd goed hadden kunnen gebruiken”.

Ik werd nog veel nieuwsgieriger, kocht het boek en liep naar het restaurant. Met een kop thee nestelde ik me in een hoekje en begon te lezen. Pia Douwes, Floortje Dessing, Ans Markus, Marlies Dekkers en vele andere vrouwen werkten belangeloos mee aan het boek, waarvan een deel van de opbrengst ten goede komt aan Pink Ribbon. Ik kan het je aanraden, dit boek. Met een ijzersterk persoonlijk verhaal van Pia werd ik in de woorden gezogen als ware het een moeras. Wat een prachtige verhalen. Wat een diversiteit aan levens. Wat een kracht en tegelijkertijd onzekerheid werd er beschreven. Het boek zette me aan het denken. Wat zou ik zelf schrijven aan mijn jongere ik?

Wat zou ik schrijven aan de puber-ik? Die heel braaf en o zo naïef het pad van haar ouders volgde? Die keuzes maakte die ze later heel anders zou hebben gemaakt maar er toch geen spijt van heeft?
Wat zou ik schrijven aan de jong-volwassen-ik? Die zich zo heerlijk onbezorgd en zonder diepgang in haar eerste relatie storte? Die er achter kwam dat goed nadenken en vooral veel communiceren een voorwaarde is om samen te kunnen leven? En dat dat niet zo heel eenvoudig is?
Wat zou ik schrijven aan de dertiger-ik? Die zich na veel verdriet opnieuw en redelijk snel in een 2e lange relatie stortte en blijkbaar niet zo heel veel geleerd had van de eerste keer? Maar wel samen met deze nieuwe relatie hele mooie jaren meemaakte? En ondertussen heel veel nieuws over zichzelf ontdekte, zowel privé als zakelijk? Die hele mooie tijden meemaakte maar ook heel verdrietige? Die een spurt maakte in haar ontwikkeling, met vallen en opstaan? Die het gevoel had de wereld echt te ontdekken en dat prachtig mooi vond en soms héél erg moeilijk?
Wat zou ik schrijven aan de 40-plus-maar-nog-steeds-niet-altijd-wijze-ik? Die inmiddels best veel levenservaring opgedaan heeft, daardoor des te meer geniet van de mooie kanten van het leven maar dat leven ook af en toe zo verdomde ingewikkeld vindt?
Goede vragen. Ik ga de antwoorden hier niet vermelden. Die ontdek je gaandeweg het lezen van mijn toekomstige en vorige blogjes wel – soms tussen de regels door. Het erover nadenken is al een ontdekkingsreis kan ik je vertellen. Niet dat ik er nou wakker van lig, maar als ik dat dan toch doe, dan is het een mooi onderwerp om te overdenken.
En jij? Wat zou jij schrijven aan je jongere ik?

Eeuwenoud

Mijn vorig verhaaltje heeft de nodige reacties los gemaakt. En grappig genoeg kreeg ik geen reacties van wie ik dat normaal gesproken wel altijd krijg. Voor de mensen die zich zorgen maken: nee, ik heb er ècht geen last meer van dat ik geen praktiserende familie meer heb en ik kom ècht niks tekort. Dank voor alle lieve en zorgzame woorden trouwens; zorg is niet nodig en lieve woorden mogen altijd natuurlijk. Zo, is dat ook weer uit de wereld geholpen. Over tot de orde van deze blog.

Door mijn hobby plaatjes schieten kom ik op plekken waar ik voorheen niet snel zou komen. Een hele mooie bijkomstigheid, die de activiteit nog boeiender maakt dan dat het al is. Vorige week heb ik met 5 andere plaatjesmakers 2 uur mogen schieten in een tramtunnel in Den Haag. Gewoon een soort metrostation onder de grond, zoals je die in grote steden heel veel ziet. Normaliter mag je er niet fotograferen, maar een van de collega’s zorgde voor de aanvraag van schriftelijke toestemming. Met daarop precies aangegeven gedurende welke tijd we er aan de slag mochten. Maar goed dat we allemaal een printje van die toestemming op zak hadden, want na nog geen 5 minuten had ik al een beveiligingsbeambte in m’n nek hijgen. Dat doen ze daar trouwens beter dan op Schiphol; daar duurde het 2,5 uur voordat ik aangesproken werd op het feit dat ik gekleurde prullenbakken fotografeerde. Maar dat terzijde. Die tramtunnel was een uitdaging; de combinatie van vreselijke TL-lampen en daglicht maakte het lastig om anders dan kanariegele platen te schieten. Dat mijn statief op een gegeven moment in elkaar zakte was ook een handicap te noemen (nee, het ding is niet overcode; pas een jaar oud en echt niet goedkoop..). Van de 190 prentjes die ik maakte, ben ik blij met 4 leuke. Niet heel goed, maar wel leuk. En onwijs leerzaam om te doen.

De week ervoor was ik in Scheveningen, in een woonzorgcentrum. En tehuis waar nogal vermogende – deels dementerende – bejaarden van 80 jaar of ouder wonen. Die ieder een eigen kamer hebben (zeg maar gerust, een appartement, zo groot) en gebruik kunnen maken van gemeenschappelijke ruimtes zoals een koffiekamer, eetzaal, kerk e.d. Het tehuis houdt over een aantal weken een open dag wegens een zoveeljarig bestaan en wil dan een foto-expositie houden. De vraag aan ons (groepje van 11 hobbyisten) was om de bewoners te portretteren en om iets van de omgeving vast te leggen. Nou vind ik portret schieten het allermoeilijkste wat er is en ik heb er dan ook totaal nog geen ervaring mee. Maar wat vond ik het leuk om met deze mensen te praten, voor zover dat mogelijk was. De mate van contact maken varieerde per persoon van totaal niet – compleet afwezig en levende in haar eigen wereld – tot en met gezellig kletsen. De 2 dames van wie ik het meest onder de indruk was, waren inderdaad van deze 2 uitersten. Een mevrouw trof ik in haar kamer terwijl ze aan het eten was. Nul contact. (Dat ze heel slecht hoorde, hielp natuurlijk ook niet echt;-). Compleet gefocust op haar maaltijd, ogen in de stand “andere wereld”. Toch heb ik een blik in m’n lens van haar kunnen vangen. De andere dame was een statige dame van 101 jaar oud. Ik was totally impressed. Als iemand zou zeggen dat ze 20 jaar jonger zou zijn, had ik het ook geloofd. Wat een energie. Nog geheel geen sprake van dementie, ze schildert elke week de leukste prenten, ze leest, kletst, zit in een tekenclubje. Ongelooflijk. Voor de fotoshoot had ze zich keurig aangekleed. En volgens haar was het maar goed dat we haar als eerste fotografeerden, want “tja, ik ben al een dagje ouder en wie weet ben ik er over een paar weken niet meer en dan hangen er in ieder geval een paar leuke plaatjes van me”. Geweldig. Een droom om zo oud te worden. Ik hoop dat zij de oudste mens van NL wordt, een en al vrolijkheid. Wat is het toch heerlijk als mensen gewoon aardig zijn in plaats van narrig. We vroegen haar naar haar geheim om zo fris en fruitig oud te worden. Haar antwoord: “leef met mate, maar geniet vooral van veel”. Betere woorden om dit blogje af te sluiten kan ik niet verzinnen.

Niet praktiserend

De titel boven dit tikwerk doet wellicht vermoeden dat het over het geloof zal gaan. Op de vraag “ben je gelovig” antwoord ik meestal: “ik ben katholiek gedoopt (tja, ik kom tenslotte uit het katholieke zuiden) maar ik praktiseer het geloof niet”. Alhoewel ik denk dat de levensvisie, waarnaar ik wil denken en handelen, vast wel past bij een of ander geloof, ga ik niet naar de kerk en bidden doe ik sinds de laatste keer dat ik naar de kerst-mis ben gegaan samen met mijn ouders, ook niet meer. Maar goed, daar gaat deze blog dus niet over. Dit persoonlijke verhaal gaat over mijn broer. “Heb jij een broer dan?”. “Ja, ik heb een biologische broer maar hij praktiseert het niet. En ik trouwens het zus-zijn ook niet.”

Mijn broer is 6 jaar ouder dan ik. Als ik – zo heel af en toe – aan hem denk, dan kan ik geen leuke momenten met hem uit mijn geheugen naar boven persen, hoe hard ik daar ook mijn best voor doe. Ik herinner me alleen maar zijn agressief gedrag, de enorme zorgen die mijn ouders over hem hadden, zijn pesterijen die veel verder gingen dan onder de noemer “pesten” valt. Ik was bang voor hem. Ja, ik had angst voor hem, als kind zijnde. Diezelfde angst zag ik ook in de ogen van zijn eigen kinderen, toen zij nog klein waren. Ik begrijp het dan ook maar al te goed dat zijn kinderen hun vader niet meer willen zien. Die overigens ook geen enkele moeite doet om aardig te zijn voor zijn kinderen, ook vandaag de dag niet.

Ik zie mijn broer sinds een jaar of 15 niet meer. Toen mijn vader in 2005 overleed, moest ik mijn broer daarvan op de hoogte stellen. Mijn ouders hadden destijds ook geen contact met hem, maar mijn moeder wilde wel dat ik mijn broer uitnodigde voor de uitvaart. Dat was een vreemd telefoontje kan ik je vertellen, na 10 jaar geen contact te hebben gehad. “Ik bel je om je te laten weten dat je vader overleden is”. Pfffff, beetje bizar was het wel. Heel even zag ik mijn broer, tijdens de uitvaart. En ik voelde me ondanks mijn grote verdriet om mijn vader, ijzersterk. Ik zag mijn broer en wist dat ik sterker was dan hij. Weg was mijn angst. Ik kan het niet verklaren, maar zo voelde het wel. En zo voelt het nog steeds.

Er zal waarschijnlijk een keer een dag komen, dat ik mijn broer moet bellen met de mededeling dat zijn moeder is overleden. Dat zal tevens het laatste contactmoment zijn dat ik met hem zal hebben. Er wordt me wel eens gevraagd of ik mijn broer niet mis. Nee, ik mis mijn broer niet, integendeel. Ik mis hem niet en ben hem tegelijkertijd voor één ding wel dankbaar. Door zijn gedrag heb ik vroeger als kind een aantal eigenschappen ontwikkeld waar ik vandaag de dag nog steeds profijt van heb. Dat klinkt misschien cynisch, maar ik bedoel het oprecht positief.

Ik mis wel af en toe het leven dat ik gehad zou kunnen hebben, als ik wel een aardige broer of zus had gehad.
Als ik de omgang tussen broers-zussen in andere families wel eens meemaak, dan vind ik dat bijzonder. Maar dat is nou eenmaal niet de situatie in mijn geval en dat gemis wordt ruimschoots gecompenseerd door lieve mensen om me heen.

“Waarom schrijf je eigenlijk een blog over je broer als je niks met hem hebt?” Die vraag kan ik als het ware zo zien boven-borrelen bij een aantal lezers. (Ja, jij stelde die vraag in gedachten ook hè??). Omdat mijn verhalen altijd gaan over mijn leven. En dit gaat ook over iets dat bij mijn leven hoort. Ook al is het niet praktiserend. Zo simpel is het.

Alles in een

Wat is er nou mooier dan genieten van de combinatie van 5 hobby’s in één weekend? Ik kan niets bedenken. Muziek, fotografie, stedentrips, vriendschap en food-retail. Vorig weekend had ik die mazzel.

Met vriend Patrick ging ik in Parijs naar een concert van Seal. Wie? Seal dus. Voor wie hem niet kent, zie zijn website. Ja, geloof me, er zijn heel wat mensen die hem niet kennen. Een groot aantal van de medewerkers op mijn afdeling keek me zeer meewarig aan toen ik vertelde dat ik naar een concert van Seal in Parijs ging. Het werd ervaren als het opperste bewijs van de midlife crisis waar ik volgens hen echt midden in zit. (Heb medelijden met mij, ik moet me staande houden tussen al dat jonge spul).

Op vrijdagochtend liet ik de tank voor schut staan op mijn oprit en ging ik met bus en trein naar Rotterdam – met OV-chipkaart, man wat ga ik met de tijd mee! Daar reed de Thalys keurig op tijd het station binnen en zocht ik mijn inmiddels 3 maanden geleden gereserveerde stoel op. Die veel krapper bleek te zitten dan een stoel in elke andere nationale trein van de NS, maar een kniesoor die daar op let. Dat er naast mij een vrouw neerstreek met een kleurrijke papegaai op haar schouder, vond ik aanvankelijk erg humoristisch. Na een half uurtje kreeg ik moordneigingen want dat gekrijs in m’n oor was echt geen pretje. Vriendelijk verzocht ik de dame naast me om haar gevederde vriend op haar andere schouder te laten plaats nemen, hetgeen ze zwijgend deed. Helaas imiteerde het beest haar niet.

Na 2 uur en 36 minuten was ik in Gare-du-Nord. Wauw, gaaf! Daar was ik nog nooit geweest; een indrukwekkend station. Ik ken Parijs niet zo goed, maar na een korte studie werd het metro-systeem me duidelijk en vertrok ik richting hotel. Een paar uur later arriveerde Patrick ook per trein en liepen we naar La Grand Rex. Een grote bioscoop/theaterzaal met leren fauteuils. Dit zou de eerste keer zijn dat ik een concert in een soort van ligstoel zou ervaren en eerlijk gezegd baalde ik daar wel een beetje van. Bij een concert wil ik staan, bewegen en vooral dansen. Na een lange wachtrij buiten, wat gedoe over de camera van Patrick binnen en een voorprogramma verzorgd door een dame met een mooie stem die me helaas niet kon raken, kwam Seal indrukwekkend op. Binnen 1 seconde maakte hij duidelijk dat het alles-behalve een zit-avond zou gaan worden en vanaf dat moment heb ik al dansend genoten van zijn top-optreden. Wat een man, wat een stem en wat een goede muziek werd er door de band gemaakt!! In de reeks van vele concerten die ik inmiddels heb bezocht, belandt deze beslist op nummer 2. Na afloop van het concert konden we heerlijk buiten op een terras, midden in Parijs, nakletsen over wat we meegemaakt hadden. De tijd nemen om rustig bij te kletsen met elkaar is voor mij een belangrijk deel van wat vriendschap voor mij betekent.

Zaterdag was het tijd voor meer beweging. Een wandeling van een dag door de wijken Le Marais en Les Halles. Een vreemde maar onwijs leuke gewaarwording vond ik het om, al zittend op een terras, mensen met HEMA-tasjes langs te zien lopen. “Onze” winkel in Les Halles zag er keurig verzorgd uit en alle kassa’s draaiden continu. Op zo’n moment kan ik trots zijn op het bedrijf waar ik werk; “we” zitten er toch maar mooi daar. Gek hè. Het echte retaildier herkent dat gevoel vast.

De Rue Montorgeuil is een ontzettend leuke straat met prima restaurantjes en aantrekkelijke food-zaakjes. Ambacht, passie, vakmanschap en koopmanschap. Ik was er helemaal in m’n element. De sushi’s die ik er gegeten heb, waren niet te versmaden. De 5 jongens die in deze straat een aantal streetdance acts verzorgden, hadden direct mijn respect te pakken. Met een simpele luidspreker en vooral met hun eigen spierkracht en kunstzinnige creativiteit maakten ze er een feestje van. Ik maakte in mijn hoofd een vergelijking met criminele leeftijdsgenoten van hen in NL – zó kan het dus ook!!

Op zondagochtend was het tijd voor fotografie. In La Defense werden we overweldigd door een diversiteit aan grote strakke gebouwen. Moeilijk om vast te leggen en vanwege het grijze weer hebben we er BOF-jes van gemaakt (Bewust Overbelichte Foto’s, een vakterm binnen de fotogroep, waarbij de lucht helemaal weg valt en het gebouw een soort iele kleur krijgt. Ik heb er wel wat mee, met die techniek). Veel te snel naar mijn zin was het al weer tijd om afscheid te nemen. De Thalys bracht me keurig op tijd weer terug; terwijl het landschap in rap tempo langs me heen gleed, realiseerde ik me dat dit soort dagen toch echt wel de krenten uit de rijstebrij van het leven zijn.

Maandag toetjesdag

Zo’n beetje 2 jaar terug werd mijn interesse voor fotografie gewekt. Eigenlijk kwam die voort uit een vroegere bezigheid van me, namelijk video-opnames editen. Een heerlijke hobby waar ik uren, dagen, nachten mee bezig kon zijn. Lekker prutsen met beelden, muziekjes, overgangen, titels en vele overige details. Voor mezelf, voor het werk, voor vrienden. Voor die filmpjes zocht ik regelmatig mooie foto’s op internet. Ik werd geïnspireerd door de prachtige beelden die ik af en toe zag op flickr. Dat fraais wilde ik zelf ook kunnen maken!!

Nou heb ik de bijzonder vermoeiende eigenschap dat ik – als ik iets doe – het ook ècht goed wil doen. Die veeleisendheid is soms gekmakend maar levert daarentegen ook soms leuke resultaten op. Die overigens altijd beter kunnen naar mijn zin. Ik schreef me daarom in voor een basiscursus fotografie in Amersfoort. Het positieve aan die cursus was dat het gegeven werd in een heerlijk koffie/lunchzaakje dat later een van mijn favoriete plekken in de stad is geworden. Tikkeltje jammer was wel dat ik er op gebied van fotografie nauwelijks iets geleerd heb. De docente had meer met koffie dan met fotografie. Later begreep ik dat ze een burn-out had. Ik hoop maar dat mijn domme vragen niet de bekende druppels waren voor haar.

Opnieuw ging ik zoeken op internet en vond al gauw de website digitale fotografie vakantie. Helaas…. toen ik contact met de eigenaar van de website opnam in 2009, was alles al vol geboekt. Verder zoeken maar weer. Hoe moeilijk kon het zijn om een goede cursus te vinden? Ik schreef me in voor een basiscursus bij het Fotogram in Amsterdam. Zeven zondagen bezig zijn met fotografie, dat zou me vast op de goede weg helpen. Op zich niet verkeerd wat men mij probeerde bij te brengen, maar er werd wel erg ver terug in de tijd gekeken. Ik geef direct toe, ik ben niet zo van de geschiedenis. Geef mij de toekomst maar. Dat fotografie in 1826 is begonnen met een camera obscura…. nice to know maar verder niet bijster interessant. Ik ben al blij dat ik kan onthouden wat er vandaag de dag allemaal gebeurt, laat staan dat ik dat van een paar eeuwen terug moet opslaan. Te veel theorie en te weinig praktijk werd me geleerd dus – althans naar mijn persoonlijke smaak. Dat moest beter kunnen! Alle goede dingen in 3-en; in 2010 ben ik alsnog naar de basiscursus bij Patrick in Pebru gegaan. “Als ik het nou nòg niet leer, dan ligt het echt aan mezelf”…. Godzijdank sloot deze cursus wel aan bij mijn behoeften en werden mijn verwachtingen zelfs overtroffen. Diverse kwartjes vielen en het lukte de leraar zelfs om me een aantal fraaie platen uit mijn camera te laten toveren. Waarbij ik ook nog snapte en kon onthouden hoe ik dat de volgende keer weer kon fixen. Bewonderenswaardig knap van de man eigenlijk.

Enthousiast gemaakt door mijn positieve vertelsels wilde vriendin Magda dit jaar met me mee naar de vervolgcursus. Gaaf!!! Samen met nog 2 andere cursisten reden we vorige week in mijn tank naar de Corrèze. Tikkeltje jammer dat de Dodge ons op de helft van de 1025 km enkele reis qua airco in de steek liet. Het verbaasde me niks, gezien mijn ervaringen tot nu toe met dat eigenwijze ding, maar ik baalde er wel aanzienlijk van.

Een keileuke week werd het. Heerlijk om zo’n ervaring te delen met Magda en de 2 andere – ook erg gezellige -cursisten. Als solist moest ik aanvankelijk even wennen aan zoveel stemmen om me heen (ik begin aardig schizofreen te worden als single-miepje) maar wat heb ik genoten van het gezelschap, de gemoedelijke onderlinge sfeer en niet te vergeten van de cursus zelf die wederom op een directe, met humor doorspekte eigen unieke wijze door Patrick gegeven werd. Een stapje in de wereld van flitsen heb ik gezet, wauw, wat een nieuwe mogelijkheden biedt dat!

Veel te snel was de week voorbij. Het was behoorlijk intensief; moe maar zeer voldaan reden we als gevorderden (o jee, dat schept verwachtingen…) terug naar Nederland. Prima rit gehad, waarbij we lekker na-gekletst hebben over onze ervaringen. Regelmatige stops onderbraken de rit, want echt lekker koel was het niet in die bak van me. De altijd aanwezige en super vertragend werkende files bij Parijs vragen nogal wat energie van deze chauffeuse, dus regelmatig tankte ik zelf de nodige cafeïne om vervolgens hyperactief tegen middernacht in Amersfoort te arriveren. Een nacht waar de titel “Insomnia” prima bij zou passen volgde, om me de dag daarna zo brak als een gestoofd konijn op de was, tuin en achterstallig huishoudelijk geneuzel te storten. Erg happy was ik dan ook vandaag met nog een extra dagje vrij. De traditie om na een vakantie nooit op een maandag weer op het werk te verschijnen blijft me bijzonder aanspreken en zet ik met veel liefde en plezier voort. Op de dag waarop iedereen na het weekend weer aan de slag gaat, nog vrij zijn, smaakt als een zoet dessert na een overheerlijke maaltijd.

Eet en koopgedrag

Je hebt er vast wel eens van gehoord. Emo-eten. In mijn dagelijkse uitdaging om het aantal kilo’s niet recht evenredig te doen stijgen met mijn steeds maar groeiend aantal grijze haren, is het voor mij een bekend begrip waar ik, concludeer ik tijdens dit schrijven, geen last van heb. Ik kan mijn eetgedrag aardig onder controle houden, zolang er maar geen verleidingen in huis te vinden zijn. Ik koop eenvoudigweg geen koek of snoep. Want als mijn kast wel gevuld is met zoets, gooit deze dame haar discipline gelijk overboord en gaat het pak of de zak lekkers in één keer leeg. Dan maakt het totaal niet uit of ik in een vrolijke, minder vrolijke of zelfs verdrietige bui ben. Eigenlijk ben ik wel stabiel en consistent te noemen; ik heb áltijd zin in zoet. Vooral de nachtelijke momenten, die zijn het ergst. Ik heb al eens eerder verteld dat ik een nachtdier ben. Mijn eetgedrag bevestigt dat. Overdag, zeker in de ochtend, heb ik nergens last van. Mijn ontbijt is vaak een karige snee brood die op de A1 verorberd wordt. Geen enkel probleem. Maar als ik in de nacht wakker ben – en dat wil nog wel eens gebeuren – dan reikt de innerlijke roep naar lekker eten tot aan het hoogste niveau. Sinds de afschaffing van de eierkoeken in dit huis (ze zijn namelijk ècht niet lekker), vormen lichtgewicht crackers het alternatief. Geloof me, daar heb je in no-time genoeg van. Die zijn namelijk zó saai, dat je er vanzelf van in slaap valt.

Een variant op emo-eten is emo-kopen. Dat blijkt gedrag te zijn dat voornamelijk vrouwen vertonen als ze niet lekker in hun vel zitten. Ik heb althans nog nooit gehoord dat mannen er last van hebben. Ik herken dat gedrag wel in lichte mate bij mezelf. In de tijd van het stuk lopen van mijn relatie vierde de lokale economie in Amersfoort hoogtij. Het feit dat ik snel kan beslissen, best wel impulsief kan zijn, geen seconde twijfel bij aankopen (ik vind iets mooi of niet), maakte dat mijn kledingkast in die tijd wel een extra plank kon gebruiken. Hetgeen bij het beëindigen van een relatie meestal wel wil lukken trouwens.

Rood staan gebeurt me nooit. Ik ben geen gokker, speel op safe en zal altijd nauwgezet de cijfers op mijn bankrekening bewaken. Geen geld op de rekening staat gelijk aan geen aankopen doen. Lenen doe je alleen voor je hypotheek en verder voor niks. Zorg dat je onafhankelijk bent dus werken voor je geld! Die spelregels zijn me met de paplepel ingegoten en hanteer ik tot de dag van vandaag. Des te leuker is het jaarlijkse moment dat de hoofdsponsor enige extra euro’s op mijn rekening stort. De traditie die ik mezelf toesta is dat een deel van dat geld op de spaarrekening voor onvoorziene uitgaven geboekt wordt. Het andere deel valt direct in de categorie “carpe-diem en geniet er van”. Waarbij ik voor mezelf de keuze heb gecreëerd uit een aantal luxe-dingen waar ik maanden voorpret over kan hebben. Eén product daarvan mag aangeschaft worden. Een spel dat ik met mezelf speel overigens, want anders vind ik dat ik te gemakkelijk geld uitgeef. Dit jaar heb ik de keuze uit een supergave Ipad inclusief internet, een espresso-apparaat waar goddelijke cappuccino uitkomt of een schitterende ring waar ik al maanden naar sta te kwijlen als ik langs de etalage van de goudsmid in Amersfoort loop.

Van de week moest ik bij de huisarts zijn en vervolgens voor een onderzoek in het ziekenhuis. De uitslag laat nog even op zich wachten. Het luxe-ding inmiddels niet meer. Toch een emo-aankoopmomentje?

Bewondering

Dit korte verhaaltje gaat over een bijzondere jongen. Een jongen die ik amper ken maar bijna elke week bewonder.

Op zaterdag ga ik graag even naar de stad. Dan bedoel ik het centrum van Amersfoort. Ik ben een stadsmens. Mits de stad voldoet aan mijn wensbeeld overigens. Ooit was ik van plan om in Almere-Buiten te gaan wonen. Een prachtig huis, dat helemaal voldeed aan de wensen van mijn toenmalige partner en mijzelf. Echter, na bezichtiging van het centrum van Almere, heb ik vriendlief nog net binnen de 3 dagen bedenktijd na het finale bod, ervan kunnen overtuigen dat het toch geen goed plan was, dat droomhuis. Het huis zeker wel, de stad beslist niet. Amersfoort voelt daarentegen wel goed. Een mooie historische kern, nostalgische authentieke pandjes met prachtige geveltjes, gezellige pleinen en goede restaurantjes. Er wordt veel georganiseerd op het gebied van muziek – toegegeven, het smartlappenfestival, daar loop ik niet warm voor maar bijvoorbeeld Torenpop is echt wel keigezellig! Onderschat tenslotte niet het aantal oergezellige lunchzaakjes met goddelijke cappuccino en zelfgemaakte lekkere taartjes en je snapt waarom Ven in haar element is in de stad die al 751 jaar bestaat.

Elke zaterdag staat er een draaiorgel te spelen in de stad. Je kent ze wel, zo’n kleurrijke oudhollandse wagen met orgelpijpen, die van lucht worden voorzien door een blaasbalg. De muziek wordt aangezwengeld door een soort stoffen of kartonnen draaiorgelboek. Aan de voorkant van het orgel zijn een aantal beeldjes te zien die muzikanten voorstellen. Op zich een bijzonder ding, dat orgel waar muziek uitkomt. Muziek die het straatbeeld opvrolijkt maar waar je – althans, zo ervaar ik dat zelf – na een paar minuten al snel genoeg van hebt.

Het meest bijzondere aan dit draaiorgel in Amersfoort is de jongen die het muzikale kunstwerk aan de praat houdt en het van de ene plek naar de andere plek in het centrum verplaatst. Samen met zijn moeder rammelt hij met een goudkleurig bakje en haalt hij geld op, in ruil voor het genot van de vrolijke noten. Ik schat de leeftijd van de jongen op een jaar of 14/15. Zijn moeder ziet er ongezond mager uit en hijzelf heeft ook niet al te veel vet op de botten. Terwijl zijn leeftijdgenootjes met hele andere dingen bezig zijn, plezier hebben met elkaar, hun nieuwe scooter uitproberen of elkaar vol trots hun nieuwste gadget tonen, staat deze jongen de hele zaterdag te draaien. Ik kom inmiddels een jaar of 5 nagenoeg elke zaterdag in de stad. En altijd is hij er. Weer of geen weer. Zon of sneeuw. Zinderende hitte of ijskoude vriestemperaturen. Hij staat er. Ik ken geen vriendelijkere jongen dan hij. Elke zaterdag stop ik wat geld in het goudkleurige bakje. De jongen herkent me inmiddels; het ritueel herhaalt zich elke keer weer. Ik zie hem, graai enkele eurootjes uit mijn tas, hij houdt het rammelende bakje even stil zodat ik het geld er in kan gooien, we wensen elkaar een heel goed weekend en ik krijg een stralende lach van hem. Daarna vervolgen we ieder ons eigen levenspad. Ik naar mijn cappuccino of op zoek naar een nieuwe aankoop, hij al sjorrend aan het draaiorgel op zoek naar een plek met gulle gevers. Die er helaas niet zo heel veel zijn. Ik heb eens een half uurtje heel bewust van een afstandje staan kijken naar de bewegingen rondom het orgel. De meeste mensen tonen ontwijkend gedrag en lopen er zelfs een paar meter voor om. Slechts enkele mensen, vaak kinderen, doen een duit in het bakje. Veel mensen zien de jongen en zijn moeder heel doelbewust niet staan.
Ik heb veel respect en bewondering voor de orgeljongen. Hij is waanzinnig bijzonder.

Amersfoort kent naast een mooie historische kern, ook moderne architectuur.