Niet praktiserend

De titel boven dit tikwerk doet wellicht vermoeden dat het over het geloof zal gaan. Op de vraag “ben je gelovig” antwoord ik meestal: “ik ben katholiek gedoopt (tja, ik kom tenslotte uit het katholieke zuiden) maar ik praktiseer het geloof niet”. Alhoewel ik denk dat de levensvisie, waarnaar ik wil denken en handelen, vast wel past bij een of ander geloof, ga ik niet naar de kerk en bidden doe ik sinds de laatste keer dat ik naar de kerst-mis ben gegaan samen met mijn ouders, ook niet meer. Maar goed, daar gaat deze blog dus niet over. Dit persoonlijke verhaal gaat over mijn broer. “Heb jij een broer dan?”. “Ja, ik heb een biologische broer maar hij praktiseert het niet. En ik trouwens het zus-zijn ook niet.”

Mijn broer is 6 jaar ouder dan ik. Als ik – zo heel af en toe – aan hem denk, dan kan ik geen leuke momenten met hem uit mijn geheugen naar boven persen, hoe hard ik daar ook mijn best voor doe. Ik herinner me alleen maar zijn agressief gedrag, de enorme zorgen die mijn ouders over hem hadden, zijn pesterijen die veel verder gingen dan onder de noemer “pesten” valt. Ik was bang voor hem. Ja, ik had angst voor hem, als kind zijnde. Diezelfde angst zag ik ook in de ogen van zijn eigen kinderen, toen zij nog klein waren. Ik begrijp het dan ook maar al te goed dat zijn kinderen hun vader niet meer willen zien. Die overigens ook geen enkele moeite doet om aardig te zijn voor zijn kinderen, ook vandaag de dag niet.

Ik zie mijn broer sinds een jaar of 15 niet meer. Toen mijn vader in 2005 overleed, moest ik mijn broer daarvan op de hoogte stellen. Mijn ouders hadden destijds ook geen contact met hem, maar mijn moeder wilde wel dat ik mijn broer uitnodigde voor de uitvaart. Dat was een vreemd telefoontje kan ik je vertellen, na 10 jaar geen contact te hebben gehad. “Ik bel je om je te laten weten dat je vader overleden is”. Pfffff, beetje bizar was het wel. Heel even zag ik mijn broer, tijdens de uitvaart. En ik voelde me ondanks mijn grote verdriet om mijn vader, ijzersterk. Ik zag mijn broer en wist dat ik sterker was dan hij. Weg was mijn angst. Ik kan het niet verklaren, maar zo voelde het wel. En zo voelt het nog steeds.

Er zal waarschijnlijk een keer een dag komen, dat ik mijn broer moet bellen met de mededeling dat zijn moeder is overleden. Dat zal tevens het laatste contactmoment zijn dat ik met hem zal hebben. Er wordt me wel eens gevraagd of ik mijn broer niet mis. Nee, ik mis mijn broer niet, integendeel. Ik mis hem niet en ben hem tegelijkertijd voor één ding wel dankbaar. Door zijn gedrag heb ik vroeger als kind een aantal eigenschappen ontwikkeld waar ik vandaag de dag nog steeds profijt van heb. Dat klinkt misschien cynisch, maar ik bedoel het oprecht positief.

Ik mis wel af en toe het leven dat ik gehad zou kunnen hebben, als ik wel een aardige broer of zus had gehad.
Als ik de omgang tussen broers-zussen in andere families wel eens meemaak, dan vind ik dat bijzonder. Maar dat is nou eenmaal niet de situatie in mijn geval en dat gemis wordt ruimschoots gecompenseerd door lieve mensen om me heen.

“Waarom schrijf je eigenlijk een blog over je broer als je niks met hem hebt?” Die vraag kan ik als het ware zo zien boven-borrelen bij een aantal lezers. (Ja, jij stelde die vraag in gedachten ook hè??). Omdat mijn verhalen altijd gaan over mijn leven. En dit gaat ook over iets dat bij mijn leven hoort. Ook al is het niet praktiserend. Zo simpel is het.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *